20 april 2024
  • 11:02 Honkbal, zoals het hoorde
  • 13:35 San Marino bedenkt zich op de valreep en schrijft in voor Serie A 2023
  • 11:29 Italiaans honkbal verliest kampioensclub, maar krijgt 5 miljoen van NOC
  • 00:48 Mike Piazza haalt 2 Major League pitchers voor Azzurri bij WBC 2023
  • 19:53 Amerikaanse coaches gaan Italiaans honkbal verder ontwikkelen richting WBC 2023

Amsterdam, 9 oktober 2018 – Afgelopen zondag werd Curaçao Neptunus voor de zesde keer op rij Nederlands Kampioen. Na het winnen van de Europa Cup eerder dit jaar en de 2-0 achterstand in de Holland Series natuurlijk een geweldige prestatie.

Maar toch was het ook wat de meeste mensen in maart van dit jaar al voorspeld hadden. Een finale tussen L&D Amsterdam en Curaçao Neptunus, waarbij een groot gedeelte van die mensen inschatte dat Neptunus ook nét iets sterker zou zijn dan Amsterdam. Ze kregen gelijk.

Maar zo saai en voorspelbaar als dit allemaal klinkt was het dit jaar helemaal niet. Ja, Neptunus en Pirates domineerde de reguliere competitie, maar voor de andere twee plekken in de play-offs werd tot en met het laatste weekend nog door vijf ploegen gevochten. Alleen dat al maakte de competitie leuker dan voorgaande jaren.

Maar ook tussen Neptunus en Pirates was het dit jaar grillig en spannend. In de reguliere competitie kregen de Amsterdammers maar liefst zes van de zes keer klop, maar in de play-offs waren de rollen omgedraaid en pakte Amsterdam de volle buit in drie wedstrijden. Die zegereeks werd nog twee wedstrijden doorgetrokken in de Holland Series waarna Neptunus zich herpakte en kampioen werd door vier keer op rij te winnen.

Dat het weer 010 tegen 020 werd was dus verwacht, maar met een beetje meer mazzel, of pech afhankelijk van voor wie je bent, had het ook zomaar 03569 tegen 010 kunnen worden. Heel even leken de play-offs dan ook écht spannend te worden, maar uiteindelijk was het voor het laatste weekend toch al beslist.

Tijdens de Honkbalweek dit jaar waren Neptunus en Pirates ook hofleverancier voor Oranje, maar ook vijf andere Hoofdklasse clubs leverde spelers. Het resultaat hield niet over want op het niet al te sterk bezette toernooi werd zelfs de finale niet gehaald.

Twee maanden later zag de Oranje-selectie er voor de Super6 alweer heel anders uit want bondscoach ‘t Hoen selecteerde maar liefst 7 spelers uit de Amerikaanse profcompetities. In die selectie bleven er nog 13 Hoofdklasse-spelers over, voornamelijk werpers. Met de A-status als inzet was het toernooiresultaat aanmerkelijk beter want het door noodweer ingekorte toernooi werd gewonnen en het NOC*NSF-geld werd veiliggesteld.

Geld, naast de eeuwige roem stond dit Super6-toernooi dus vooral in het teken van geld. Geld dat sporters hard nodig hebben als ze voor de absolute top willen gaan. Geld dat ik alle spelers van alle clubs in de Hoofdklasse ook gun, maar ja, zoveel geld is er niet want er zijn maar 24 A-statussen* te verdelen.

Helaas komt een groot gedeelte van dat geld niet in de Hoofdklasse terecht. Een lijst met namen mag de bond niet vrijgeven laat Tjerk Smeets, Technisch Directeur van de KNBSB, desgevraagd weten, maar hij kan wel iets zeggen over waar het geld naartoe gaat.

“Op dit moment zijn zo ongeveer de helft van de 24 A-statussen in het bezit van Hoofdklasse spelers.

De onderlinge verhouding in de Hoofdklasse lijkt me er eentje die je ook uit de stand kan opmaken. Die is de afgelopen jaren vrij duidelijk.”

Hoe zonde is het dat de helft van die A-statussen en de bijbehorende financiële bijdrages dus geëxporteerd wordt naar het buitenland, en dus gaat naar spelers die al in PROFcompetities spelen?

Het exporteren van die uitkeringen lijkt ook niet helemaal in lijn met de doelstelling die het NOC*NSF zelf heeft:

“Wij dromen van een Nederland waarin iedereen geniet van sport. Want sport is passie, sport verbroedert, sport is gezond. Sport haalt het beste in mensen naar boven, zorgt voor vriendschap en voor respect. Ons doel is te zorgen dat echt iedereen doet aan, geniet van, en wint door sport. Dat doen we door optimale sportomstandigheden te genereren voor iedereen in Nederland, via de strategie van meedoen en winnen. Winnen betekent excelleren in sport, medailles halen, maar ook onderzoek doen, mensen stimuleren iedere dag een beetje beter te worden, sport inzetten om obesitas tegen te gaan, Nederland veiliger en socialer maken.”

Maar moeten we dan niet blij zijn dat met behulp van die profs in ieder geval de helft van het NOC*NSF-geld voor de Hoofdklassers behouden hebben? Ja, natuurlijk, maar het is ook een kip-ei-situatie. Als je het geld niet geeft aan de meest talentvolle spelers in de Hoofdklasse zullen ze niet beter worden waardoor hun concurrenten, die niet in Nederland zijn opgeleid, en in de Amerikaanse profcompetities spelen altijd (veel?) beter zullen blijven.

En via het Nederlands team komen we dus weer terug op de krachtsverschillen in de Hoofdklasse. Ongeveer een dozijn spelers krijgt dus geld van het NOC*NSF en als we op de woorden van Smeets af kunnen gaan, en waarom niet, zitten die spelers voornamelijk bij L&D Amsterdam en Curaçao Neptunus.

Maar wat zou er nou gebeuren als niet één dozijn, maar twee, dus alle 24 spelers met een A-status in Nederland zouden spelen? Is het Nederlands Team dan meteen net zo sterk? Nee, dat denk ik niet. De bondscoaches zijn niet gek en ze halen geen jongens uit Amerika als ze niet dachten dat ze op dat moment beter zijn dan de spelers in Nederland. Maar bondscoaches zijn passanten en worden niet betaald om op te leiden, en al helemaal niet om na te denken over de toekomst van het honkbal in Nederland. Nee, bondscoaches worden betaald voor resultaat. Je bent zo goed als je laatste toernooi, en met die idiote maakt-niet-uit-ten-koste-van-wat-Olympische-medaille-ambitie van de KNBSB hebben ze ook geen keus.

Maar als je alleen Hoofdklasse-spelers een A-status geeft wordt de Hoofdklasse wél beter, want er zullen dan spelers zijn niet meer naar het buitenland gaan omdat ze anders hun A-status verliezen. Of ze vertrekken wel en maken dan ruimte in het budget voor Hoofdklasse-spelers die daardoor weer meer kunnen gaan trainen en dus beter worden.

Dat er iets moet gebeuren is wel duidelijk want met de Hoofdklasse zoals ie nu is gaan we er niet komen. Niet omdat ik zo nodig de ramptoerist wil uithangen, maar gewoon omdat ook voor de spelers die nu wél in de Hoofdklasse spelen de lol en uitdaging er wel een beetje af is. Dat geldt voor de spelers die elke keer als het er om gaat uit de Oranje-selectie geknikkerd worden, maar kennelijk ook voor de spelers die wél altijd kunnen rekenen op selectie.

Afgelopen zondag publiceerde de Volkskrant een mooi verhaal over Gregory Halman en hoe deze topspeler zeven jaar na zijn dood nog steeds wordt herinnerd. Aan het eind van dat stuk komt Kalian Sams, speler van L&D Amsterdam en het Nederlands Team, aan het woord. Hij vertelt dat ie dichter bij zijn gezin wil zijn en volgend jaar niet meer naar Canada gaat. Goed nieuws voor de Hoofdklasse zou je denken, maar nee, hij zegt sowieso niet fulltime in Nederland te blijven spelen.

“De hoofdklasse is niet meer wat het geweest is. Er zijn misschien drie teams die echt meedraaien. De rest doet mee voor spek en bonen. Ik wil niet dat mijn motivatie verdwijnt door het niveauverschil.”

Ik gun Sams de A-status en de bijbehorende uitkering. Hij is voor mij één van de meest aansprekende spelers van het Nederlands Team, niet in de laatste plaats omdat ik ook in de Hoofdklasse van hem kan en heb kunnen genieten. Maar hij maakt klip en klaar dat er op deze manier geen toekomst zit in de Hoofdklasse. Het ergste dat er kan gebeuren is dat de sport de A-status verliest. Dat zou heel vervelend zijn, maar daarmee wordt dan ook in één klap de enorme financiële ongelijkheid in de Hoofdklasse weggenomen. Het niveau zal lager zijn, maar de competitie leuker. En vanaf dat punt zal je weer moeten beginnen met bouwen.

*Een A-status betekent niet automatisch ook een stipendium, een financiële bijdrage, maar verreweg in de meeste gevallen, zeker in het honkbal is dat wél het geval. Hierover zegt Smeets:

Met betrekking tot het stipendium zitten daar inderdaad strenge eisen op qua extra inkomsten. Je mag tot een bepaald bedrag bijverdienen. Dit kan zijn uit de sport, maar ook uit een reguliere baan.

Minor Leaguers en Independent League spelers verdienen, in tegenstelling tot MLB spelers, niet veel. Bovendien krijgen zij alleen salaris in de maanden dat er gehonkbald wordt.”

Verder zegt Smeets over de A-status:

“De status bestaat ook uit een sport-zorgverzekering, bijscholing, nazorg bij carrière switch, etc. De A-status is een totaal zorgpakket vanuit NOC*NSF voor haar beste sporters.”

Ronald Bouwman

RELATED ARTICLES